Meshes

Onderzoek

De techniek van het mandenvlechten wordt over het algemeen fysiek overgedragen van leermeester op leerling. Het is een proces waarin tactiliteit een grote rol speelt: alleen door voelen en handmatig uitproberen is het mogelijk om vat te krijgen op de intrinsieke spanningen van natuurlijke vlechtmaterialen als wilgenten of pitriet.

Vlechtwerkspecialist Esmé Hofman en ontwerper en onderzoeker Amandine David zijn allebei vanuit hun eigen discipline geïnteresseerd in dat overdrachtsproces. Hoe verloopt de overdracht van kennis en ervaring nu, zeker in een tijd van toenemende digitalisering, en hoe blijven daarin juist impliciete, lichamelijke ervaringen en begrip van materialen bewaard? In een kruisbestuiving tussen ambacht en digitale technieken ontwikkelden Hofman en David gereedschappen die het mandenvlechten toegankelijker maken en uitnodigen om er op een meer creatieve, autonome manier mee om te gaan – een manier die zowel lichaam als materiaal laat spreken.

Motivatie

Hofman is in Nederland een zeldzame specialist op het gebied van traditionele mandenvlechttechnieken. Na een jaar lang workshops volgen in Nederland deed ze in Duitsland een vierjarige opleiding in het mandenvlechten. Daar raakte ze volledig in de ban van het ambacht. Ze leerde naar eigen zeggen ‘alle ins en outs’ van verschillende technieken, van grover vlechtwerk tot het delicate fijnscheenwerk. Het leerproces zette ze voort in haar eigen atelier in Wapse, Drenthe, waar ze nieuwe objecten vlecht in samenwerking met ontwerpers en kunstenaars en waar ze restauratiewerkzaamheden verricht voor musea en private klanten. Daarnaast maakt ze een eigen collectie van functionele en autonome objecten.

Ik besefte toen dat er eigenlijk geen sprake is van een tegenstelling, maar van een evolutie.

Ook David begon haar loopbaan in fysieke ambachten. Ze werd in Frankrijk opgeleid tot productontwerper en dook in verschillende technieken, waaronder weven. Onderdeel van haar opleiding was ook het werken met computers en machines, maar daar moest ze in eerste instantie niets van hebben, vertelt ze. Digitale technologie lag lijnrecht tegenover haar idee van ambacht. Door haar mentoren werd ze destijds grappend een Luddiet genoemd, naar de leden van de sociale beweging die tijdens de Industriële Revolutie in opstand kwam tegen de introductie van geautomatiseerde weefgetouwen en andere textielmachines. David accepteerde die bijnaam, tot ze zich aan de Design Academy verder in het weven verdiepte en ontdekte dat de weeftechniek aan de basis ligt van hedendaagse computertechnologie. “Ik besefte toen dat er eigenlijk geen sprake is van een tegenstelling, maar van een evolutie,” vertelt ze. “Daardoor begon ik mijn definitie van ambacht te herzien.”

David en Hofman kwamen elkaar tegen tijdens een workshop over coiling, een constructietechniek die zowel in het mandenvlechten bestaat als in keramiek, Davids interesse in die tijd. De twee deden samen een project met 3D-printspecialist Joris van Tubergen, , waarbij ze nieuwe gereedschappen en hybride objecten ontwikkelden tussen mandenvlechten en 3D-printen in. Tijdens dat project werd duidelijk hoezeer hun interesses overeenkwamen. David: “Esmé vertelde me destijds dat ze hetzelfde object nooit vaker maakt dan twee, drie keer. Daarna wordt het saai, vindt ze. Het gaat haar niet om het produceren van objecten, maar om de technische uitdaging. Voor mij geldt hetzelfde. Ambacht is een constante leerweg – dat is wat ik er zo fascinerend aan vind.” Hun klik op dit vlak was de aanleiding om zich aan te melden voor het stimuleringsprogramma van Crafts Council Nederland en die leerweg verder te onderzoeken in de context van het mandenvlechten.

Ambacht is een constante leerweg – dat is wat ik er zo fascinerend aan vind.

Proces

Hoewel ambachten deels ook te leren zijn via tekst en plaatjes, gebeurt het belangrijkste deel volgens David en Hofman in het handwerken zelf, in constant gesprek tussen lichaam en materiaal. Juist daarom, stellen zij, is de overdracht van ambachten zo belangrijk: het is een manier van leren die niet uitgaat van gesproken of geschreven taal, maar van zien en voelen.

In een tijd waarin geschreven en gesproken taal de boventoon voeren kan het leren van een fysiek ambacht echter als een extra grote uitdaging voelen. Daar komt nog bij: de letterlijke basis van het mandenvlechten, het maken van de ronde bodem, is technisch uitdagend; het aanleren van het maakproces kan voor nieuwe makers als een drempel voelen. De bodem van de mand dicteert tegelijkertijd de vorm van het eindproduct. Het aantal gebruikte twijgen en de richting waarin die gevlochten zijn bepalen hoe de maker vanuit daar verder kan werken. Dat maakt de techniek gelimiteerd, zegt Hofman – als maker heb je geen volledige creatieve vrijheid.

Door de ringen kunnen we de vaste basis van het mandenvlechten loslaten.

Hofman en David besloten daarom de basis te vervangen door nieuw ontworpen gereedschappen: houten ringen met gaatjes erin, door David gegenereerd in het designprogramma Grasshopper en uitgevoerd door een computergestuurde freesmachine. Individuele stengels vlechtmateriaal worden vastgemaakt aan de ringen, en vanuit daar gevlochten. Aan het einde wordt dan weer een volgende ring bevestigd. Zo worden structuren opgebouwd. David: “Door de ringen kunnen we de vaste basis van het mandenvlechten loslaten, en intuïtiever omgaan met de manier waarop de stengels of twijgen worden georganiseerd.”

Samenwerking

Om de ringen te produceren ontwikkelde David in Grasshopper een zogenaamd script, een formule waarin verschillende waarden kunnen worden ingevoerd, zoals de diameter van de ring of het aantal gaatjes. David stuurde de ringen naar Hofman, die dan aan de slag ging met vlechten. De modellen werden steeds doorontwikkeld op basis van feedback van David en Hofman, en van het vlechtmateriaal. Dat is pitriet, een rotansoort die licht, sterk en buigzaam is, maar die ook spanningen en breekpunten kent en zich niet zomaar in alle vormen laat duwen. Hofman en David maakten gezamenlijk een aantal proefmodellen met uiteenlopende ringen en verschillende manieren van vlechten, weven en draaien, die de potentie van het proces laten zien.

Resultaten

De ringen maken het ook voor minder ervaren makers mogelijk om met de techniek te experimenteren en een eigen vormentaal te ontwikkelen. In plaats van eerst een complexe basis op te zetten die de vorm van het eindresultaat definieert, kunnen ze het ritme van de gaatjes in de ringen bepalen en direct aan de slag gaan met vlechten, buigen, draaien of weven. Dat maakt de techniek toegankelijker voor een nieuwe generatie makers, en bovendien leuker: het startpunt van het proces is niet langer een technische puzzel, maar een creatieve ontdekkingstocht en een spannende dialoog met het pitriet.

Het is bijna onmogelijk om precies te voorspellen wat het pitriet zal gaan doen. Niet als mens, en niet met de computer.

De ringen nodigen ook ervaren mandenvlechters uit om een meer open relatie aan te gaan met het materiaal. Hofman: “Mandenvlechten heeft meestal drie factoren: de functie, het materiaal en de techniek. Door de functie van het vlechten los te laten, evenals de vaste techniek, is er veel meer ruimte om het materiaal voor zichzelf te laten spreken.” Des te belangrijker is begrip van hoe er het beste met dat materiaal kan worden omgegaan. David: “Het is bijna onmogelijk om precies te voorspellen wat het pitriet zal gaan doen. Niet als mens, en niet met de computer.” Hofman: Ik denk dat dat ons ook nooit helemaal zal lukken. Misschien komen we er dichterbij, maar uiteindelijk zal het materiaal het resultaat blijven dicteren.”

Toekomstperspectieven

Deze werkwijze kan ook een nieuwe vormentaal voortbrengen in het mandenvlechtambacht. Door de aantallen stengels en het ritme ervan zelf te bepalen en het idee van een specifieke toepassing voor het eindproduct te laten varen, kunnen structuren ontstaan die bijvoorbeeld transparanter zijn, groter van schaal, en over het algemeen autonomer. David: “In ambacht bestaat het idee dat een object zonder directe functie minder waarde heeft. Maar daar ben ik niet zo zeker van. Er is zo veel te leren van deze objecten, en van het hybride onderzoeksproces dat eraan vooraf is gegaan.” Zo kunnen andere disciplines, zoals de architectuur of meubelontwerp, de nieuwe structuren wellicht als uitgangspunt nemen.

Op technisch vlak hopen Hofman en David het script in de toekomst op basis van handmatige experimenten te kunnen uitbreiden om de werking van gevlochten structuren nauwkeuriger te kunnen voorspellen. Dat scheelt tijd voor het maken van fysieke modellen, en laat meer ruimte voor het creatieve spel en het creëren van grotere, complexere structuren.

@amandine_david

@esmehofman