De Borduurschool: Theodoor Adriaans

“Eens kijken, wat hebben we hier.” Theodoor Adriaans staat gebogen over een doos in hun atelier, in een oude school in Utrecht. De muren zijn behangen met geborduurde lapjes en kledingstukken, er staan hoge stellingkasten met lades en boekenplanken. Op een zachte hoekbank ligt een rijglijf geborduurd in de stijl van de Marker streekdracht. Uit de doos vist Theodoor sweaters met versierde merklogo’s en eentje met het gezicht van de Amerikaanse transrechtenactivist Marsha P. Johnson erop, uitgevoerd in honderden kleine steekjes. Theodoor heeft ze zelf gemaakt.

Zelf draagt hen vandaag een roze trui waar met viltstift teksten en tekeningetjes op zijn gemaakt. Uitgesproken kleding is een handelsmerk van Theodoor. Hen is kunstenaar, filmmaker en handwerker. Onder de naam Theodorus Johannes werkt hen onder meer aan tentoonstellingen en publicaties over mode en ambacht, en aan een videoserie over streekdrachten. Ook geeft hen borduurcursussen en is hen oprichter van de Queer Needlework Circle, een handwerkgroep waar queer mensen kunnen samenkomen om te handwerken – en te praten over wat hen bezighoudt.

Hoe is de Queer Needlework Circle ontstaan?

“Veel queer personen kunnen zich niet vinden in de normen van de maatschappij. Het is belangrijk om af en toe onder elkaar te zijn. Om even niets uit te hoeven leggen en gewoon te kunnen zijn. Handwerken is eigenlijk een excuus om bij elkaar te komen. Het idee voor de Queer Needlework Circle bedacht ik samen met Hans Hutting, net voor corona. Door corona heeft het nog even geduurd voordat we voor het eerst bij elkaar kwamen, dat gebeurde een jaar later pas.”

“Sindsdien spreken we met de Queer Needlework Circle geregeld af, steeds op een andere plek in het land. Dan komen er telkens nieuwe mensen, dat is leuk. We kiezen elke keer een andere handwerktechniek om mee aan de slag te gaan. Iedereen neemt een natje en een droogje mee, en dan zitten we de hele middag te handwerken, tips uit te wisselen, en te praten.”

Wat maakt handwerken een goede bezigheid voor zo’n samenkomst?

“Handwerken verbindt. Het brengt mensen bij elkaar die verschillend zijn, maar ook iets met elkaar delen: hun interesse in handwerken. Die gedeelde interesse maakt het makkelijk om met elkaar in gesprek te gaan. Als je handwerkt ben je lekker bezig, en tegelijkertijd kun je praten en luisteren. Voor je het weet gaat het gesprek over heel andere dingen dan borduren. Over mentale gezondheid, over wat het betekent om als transpersoon in transitie te zijn.”

“Tijdens het handwerken heb je elkaar ook nodig: om nieuwe technieken te leren, of omdat je van iemand een schaar moet lenen, ofzo. Dat zorgt ook voor connectie. Ik heb ooit tijdens een sessie expres te weinig scharen neergelegd, zodat de deelnemers elkaar er wel om moesten vragen.”

Hoe ziet queer needlework eruit? Heeft het een eigen stijl?

Queer needlework wordt wat mij betreft meer gedefinieerd door wie het maakt dan hoe het eruit ziet. Maar het heeft zeker een eigen symboliek. Neem bijvoorbeeld de roze driehoek, of het viooltje. Dat zijn symbolen die in het verleden werden gebruikt om de queer gemeenschap te kleineren: de roze driehoek was het stempel dat de nazi’s gebruikten voor homoseksuele gevangenen, en pansy (het Engelse woord voor viooltje) was een scheldwoord. Die symbolen worden nu juist gebruikt door de queer gemeenschap zelf, om die nare geschiedenis te herdenken en om de negatieve betekenis te vervangen door een positieve.”

“Queer, of eigenlijk het werkwoord queering, is ook het opzettelijk raar maken van iets: het op opzettelijk creëren van chaos, omdat het leven nu eenmaal chaos is. Voor borduurwerk betekent dat: het hoeft niet perfect te zijn. Zet gewoon een steek.”

Hoe heb je zelf leren borduren?

“Ik was altijd al handig met naald en draad, ik maakte mijn eigen kleren. Op een gegeven moment dacht ik: ik kan elke week een nieuw pak voor mezelf maken, maar dan puilt mijn kledingkast straks uit. Wat als ik eens heel veel tijd ga steken in één kledingstuk?”

“Rond dezelfde tijd deed ik mee aan een masterclass borduurtechnieken uit Marken van Margreet Beemsterboer, georganiseerd door Crafts Council Nederland. Dat was de eerste keer dat ik borduurde en merkte: wow, vind het niet alleen leuk, ik kan het ook best aardig.”

“Ik ben beter geworden in borduren door het veel te doen. Ik heb een geborduurd harnas gemaakt, gebaseerd op een ontwerp van Dries van Noten, en ik heb een geborduurd rijglijf uit de streekdracht van Marken nagemaakt. Dat kocht ik toen ik werkte aan de documentaireserie ‘Community Dressing’, over Nederlandse streekdrachten. Ik heb onderzocht: welke technieken zitten hierin, en hoe kan ik het zo namaken dat het daar niet al te erg van afwijkt? Ik was zelf een beetje van ‘grote stappen snel thuis’, dus ik heb hier en daar zelf wat steken bedacht.” Lachend: “Dat hadden de mensen op Marken meteen door toen ik de band daar liet zien. ‘Houd Marken niet voor de gek’, zeiden ze.”

“Ik zou het nu anders doen, ik zou veel dichter bij het oorspronkelijke werk willen komen. Je komt toch aan het cultuurgoed van iemand.”

Wat is de waarde van borduren voor jou?

“Als ik een geborduurd kledingstuk zie, weet ik hoeveel tijd en aandacht erin is gaan zitten. Zo’n kledingstuk leeft echt, en het neemt leven in zich op. Neem de geborduurde streekdracht van Marken: die kleding is als een paspoort. Je kunt aan de dracht en het borduurwerk aflezen welke leeftijd iemand heeft, welk beroep, of iemand getrouwd is of in rouw, et cetera.”

“In vergelijking met Marken honderd jaar geleden is onze kleding haveloos geworden, vind ik. We dragen met onze kleding nog steeds sociale status uit, maar niet meer in zulke duidelijke symbolen. Ik vind dat een verarming, omdat er daardoor minder connectie is tussen mensen. Die connectie probeer ik juist op te zoeken.”

“Ik draag opvallende kleding, daardoor word ik op straat regelmatig aangesproken door mensen. Dan zeggen ze bijvoorbeeld dat ik er mooi uitzie. Mijn kleding roept iets op. Het gaat me om die reactie. Ik wil iets laten zien, gezien worden, in gesprek raken, in verbinding staan.”

“Soms zijn de opmerkingen minder leuk. Laatst riep er iemand ‘hé homo’ uit een autoraam terwijl ik bij het stoplicht stond. Iemand anders vroeg aan me: ‘Ga je écht zo naar je werk?’ Dat soort dingen. Bij die situaties ben ik tekeningen gaan maken. De kleding die daarop staat borduur ik met de hand op stof. Mijn tekeningen zijn soms hoopvol, soms bedreigend. Mensen mogen zien dat ik ook pijn heb.”

“Die borduursels maak ik niet op kleding, maar op platte stukken historisch linnen. Ik zou graag meer als beeldend kunstenaar gezien willen worden. Een beetje zoals Bas Kosters, die werk maakt met textiel dat feestelijk is en melancholisch tegelijk.”

Waar ben je op dit moment nog meer mee bezig?

“Ik geef basiscursussen in borduren, en ik leerde machinaal borduren bij Martine van ’t Hul. Ik wil machinaal borduren en handborduurwerk kunnen combineren. Wat me aan machinaal borduren trekt is vooral de snelheid. Met de hand borduren duurt echt lang. En ik vind het interessant om te onderzoeken hoe ik machinaal kan borduren zonder dat het resultaat op machinaal borduurwerk lijkt. Ik houd van spelen met techniek. Vaak is het me ook gewoon daarom te doen: spelen.”