Voorzichtig legt Marcella van Oost een zware rol van textiel op haar eettafel. Hij is ongeveer dertig centimeter breed en dichtgeknoopt met lintjes. Marcella maakt de lintjes los en vouwt de rol stukje bij beetje open. Wat tevoorschijn komt is een reeks haarfijne handwerkproeven: geborduurde linten en letters, witwerk en sneewerk, kanten bandjes en minikledingstukjes, op lapjes bevestigd en aan elkaar genaaid tot een strook van bijna tien meter lang. “Dit is een pronkrol,” zegt Marcella. “Vroeger maakte je die op school om te laten zien hoe netjes je kon handwerken: om met je vaardigheden te ‘pronken’, dus. Het is eigenlijk een soort handwerk-cv.”
De pronkrol die op tafel ligt is niet het werk van een scholier, maar van Marcella zelf. Hij is het resultaat van jaren onderzoek naar historische technieken uit het handwerkonderwijs en uit de streekdrachten van Marken, de expertises van Marcella. De steken en motieven roepen herinneringen op bij generaties Nederlanders. De pronkrol is ook een manier om die te bewaren en door te geven.