De Borduurschool: Hester Dennissen

Borduren kan met garens van zijde, wol, katoen of polyester, maar ook met draden gemaakt van goud. Dat is de specialiteit van Hester Dennissen, een van de weinige goudborduurders in Nederland. Met de hand borduurt ze onder meer emblemen op uniforms, kransen op verenigingsvaandels en slingerende bloempatronen op ceremoniële jasjes. Daarnaast maakt ze af en toe vrij werk en geeft ze workshops, waarin cursisten leren hoe ze het beste kunnen werken met die prachtige, maar ook kwetsbare gouddraad.

Deze middag zit Hester aan de werktafel in de woonkamer van haar appartement. Om haar hoofd dansen glanzende krullen, tegen de muur in de hal zit glimmend behangpapier. Naast haar op tafel ligt een van haar huidige projecten: een afbeelding van Maria Magdalena in or nué, een techniek waarbij met gekleurde zijden draden over gouddraad wordt geborduurd. De Maria schittert in de middagzon die door de ramen naar binnen schijnt. Hester glimlacht. ‘Ik ben dol op bling-bling. Altijd geweest.’

Weet je nog wanneer je zelf voor het eerst goudborduursel zag?

“Ik weet niet meer precies wanneer ik het voor het eerst tegenkwam. Misschien in het katholieke klooster dat ik vroeger wel eens met mijn tantes bezocht. Ik ben katholiek opgevoed, de katholieke kerk staat bekend om het gebruik van goud in decoraties en gewaden. In het klooster hingen hele mooie werken, met prachtig reliëf, ik weet niet meer precies wat erop stond, waarschijnlijk veel christelijke symboliek. Die fascineerden me enorm. Ik begreep niet meteen hoe ze gemaakt waren. Toen ik ontdekte dat het goud was geborduurd, was ik diep onder de indruk.”

Hoe heb je zelf leren borduren?

“Ik heb het op de lagere school geleerd, naast andere vormen van handwerk zoals haken en breien. Een paar borduurwerkjes uit die tijd heb ik bewaard. Als ik daarnaar kijk denk ik: jee, ik kon eigenlijk best goed borduren voor een klein kind.”

“Ik ben uiteindelijk sociaal-cultureel werk gaan doen, maar het goudborduren bleef altijd door mijn hoofd spoken. Ik wist alleen niet waar ik moest beginnen: waar ik het kon leren, of waar ik gouddraad kon vinden. Fourniturenwinkels hebben vaak wel goudkleurig synthetisch naaigaren, maar dat is niet hetzelfde.”

“Op een gegeven moment besloot ik wat onderzoek te gaan doen. Ik ben cursussen gaan volgen in het buitenland, onder andere bij de Royal School of Needlework, en ik heb zes weken stage gelopen bij een atelier in een Duits nonnenklooster. Daar werden paramenten gemaakt: de textiele voorwerpen die in de katholieke kerk worden gebruikt, zoals kleding voor priesters en vaandels. Dat was een geweldige tijd.”

Wat maakte die tijd zo geweldig?

“Ten eerste was het een heel mooi klooster. Het lag heel afgelegen en was helemaal zelfvoorzienend, met een moestuin en alles. Het had een prachtig atelier, met ramen rondom, je keek uit op akkers. Af en toe zag je een tractor in de verte, verder was er meestal niemand te zien.”

“De weefzuster weefde de zijden doeken waarop we werkten. Die stof ging vervolgens naar het borduuratelier. De hoofdzuster van het klooster leidde het atelier. Zij overlegde met klanten, maakte een ontwerp, en dat werd dan uiteindelijk geborduurd door de andere zusters, en door mensen zoals ik, die in dienst waren. We zaten elke dag te borduren, de hele week lang. De stilte, de sfeer… Heerlijk.”

De hele dag borduren, dat klinkt ook best pittig.

“Ja, je moet wel affiniteit hebben met borduren om zoiets te doen. Maar ik werd er ook heerlijk zen van. En het bleef uitdagend. De lat lag hoog, en er werd steeds gerouleerd tussen opdrachten, dus de ene dag werkte je aan een vaandel, de volgende dag aan een gewaad. En ik kon goed met de hoofdzuster opschieten. Ik heb een fijne tijd gehad en enorm veel geleerd, waaronder allerlei steken die ik nog niet kende.”

Is goudborduren moeilijker dan regulier borduren?

“Het is niet moeilijker, maar wel anders. Bij regulier borduren ga je met naald en draad door de stof. Bij goudwerk steek je het gouddraad niet door de stof heen, maar je legt hem erop en zet hem vast met een draad van textiel, de zogenaamde werkdraad. Als je gouddraad door de stof steekt, krijg je sneller gaatjes. Bovendien zou een deel van het goud aan de achterkant van de stof belanden, nogal zonde.”

“Niet dat de draad helemaal van goud is, hoor. Dat was vroeger wel zo, maar tegenwoordig worden er meestal draden gebruikt van een metaallegering met een dun laagje vergulding eromheen. Dat is maar goed ook, anders zou het wel heel duur worden allemaal, zeker met de goudprijzen van nu.”

Hoe ben je je eigen bedrijf gestart?

“Ik ging steeds naar het buitenland om het goudborduren te leren, maar ik dacht: er moet in Nederland ook iemand zijn die dit kan. Toen kwam ik bij toeval in een buurtkrantje de naam tegen van André van der Schoot, een van de laatste zelfstandig werkende goudborduurders van Nederland. Ik ben bij hem in de leer gegaan. Helaas overleed hij vroegtijdig. Toen heb ik zijn bedrijfje Becla overgenomen. Ik beschik ook over zijn borduurpatronen. Daar zitten fantastische ontwerpen voor vaandels bij.”

Wat voor opdrachten krijg je vandaag de dag het meest?

“Ik maak vaak emblemen op officiële uniformjasjes of ceremoniële kleding. Over de meeste opdrachten mag ik niet naar buiten treden. Soms weet ik zelf niet eens voor wie ik een jasje borduur, dan krijg ik alleen het ontwerp toegestuurd van de kleermaker die het jasje maakt.” 

Je werkt veel met formele, vaststaande patronen. Hoe vind je dat?

“Klopt, emblemen zijn vaste patronen, daar kun je niet veel van afwijken. En toch: zo gelijkvormig zijn ze ook weer niet. Als je er eenmaal oog voor hebt, dan zie je dat er veel verschillen zijn in de manieren waarop een embleem wordt uitgevoerd. Iedere borduurder geeft er op een bepaalde manier eigen draai aan, dat vind ik mooi.”

Is goudborduurwerk ook geschikt voor bijvoorbeeld informele, alledaagse kleding? 

“Niet echt. Het is heel kwetsbaar. Goudwerk kan niet goed tegen wrijving. En als er goud op zit kan een kledingstuk niet in de was, je moet het laten stomen. Kortom: je kunt het dan eigenlijk alleen bij speciale gelegenheden aan.”

“Dat is best jammer, want ik zou het geweldig hebben gevonden om voor mezelf een jas te borduren in goud – maar die doe ik dan vast nooit aan. Nu ben ik van plan een paar fluwelen pantoffeltjes te borduren.”

“Waar goud wel geschikt voor is: het maken van broches. Dat doe ik veel in workshops, net als het borduren van initialen. Zoiets is minder kwetsbaar, en niet zo groot. Dat is fijn, want goudborduren is heel tijdrovend.”