Papier scheppen

Papierscheppen is het maken van papier op ambachtelijke wijze door middel van pulp.

Dit ambacht is omstreeks 105 na Christus in China ontstaan en eeuwenlang kenden alleen de Chinezen deze techniek. Tijdens een gevecht tussen het Chinese en Arabische Rijk, rond 740, werden Chinese papiermakers door Arabieren gevangen genomen. Van hen leerden de Arabieren papierscheppen. In 793 werd er een papierfabriek in Bagdad opgericht. In Europa is het papierscheppen bekend sinds het einde van de twaalfde eeuw en in 1405 stond de eerste papiermolen in de Zuidelijke Nederlanden. Naast machinaal vervaardigd papier bleef men nog handgeschept papier maken. Dit papier werd gebruikt voor meer officiële doeleinden. Rond 1920 sloten de laatste afdelingen voor handgeschept papier in de papierfabrieken.

Het makkelijkste is om oud papier te gebruiken om nieuw papier te scheppen. Maar ook van iedere plant of boom kan pulp gemaakt worden, als de grondstof maar vezels heeft. De vezels worden tot kleine stukjes gescheurd en in water geweekt tot er een papje ontstaat. Dit mengsel wordt in een schepkuil verdeeld. De papierschepper haalt het schepraam (een zeef met losse randen) door de kuip heen tot boven het wateroppervlak. De pulp blijft in raam achter. Als al het meeste water eruit gelopen is, wordt er ‘gekoetst’: de zeef wordt met een drukkende beweging omgedraaid op een vochtige vilten doek. Op dit, toekomstige, papieren vel wordt een natte vilten doek gelegd, waarop weer een vers geschept vel kan worden gelegd. Als er zo een stapel is ontstaan wordt deze geperst tot al het water eruit is, vervolgens worden de vellen te drogen gehangen. Als ze droog zijn worden ze nog minimaal één dag geperst.



Papier Papierscheppen