Spacedyed Intarsia

Loret Karman & Joost Jansen

Onderzoek

Een trui met een meerkleurige, ingebreide motieven kan er van de buitenkant verraderlijk eenvoudig uitzien: een tweedimensionale afbeelding, uitgevoerd in wol. Wie een dergelijke trui echter binnenstebuiten keert, ontdekt een complex web van draden die kriskras over elkaar lopen.

De techniek die wordt gebruikt voor het inbreien van motieven heet intarsia, en vereist dat de breier met meerdere kleuren en dus met meerdere draden tegelijk werkt. Dat vergt niet alleen zorgvuldige planning, maar ook overzicht, om te voorkomen dat de draden in de war raken. De techniek is zowel ingewikkeld als tijdrovend, en maar weinig breiers zijn er echt bedreven in.

Joost Jansen en Loret Karman zochten de afgelopen jaren naar een manier om het inbreien van afbeeldingen te vereenvoudigen en toegankelijker te maken. Jansen is oprichter van het merk Survival of the Fashionest, dat kleurrijke handgebreide truien produceert volgens de intarsia-techniek. Samen met Loret Karman, handbreispecialist en garenverver, ontwikkelde hij een alternatief procedé waarbij maar één bol garen hoeft te worden gebruikt, en dat het in de toekomst met een machinale tussenstap mogelijk zou kunnen maken voor minder ervaren breiers om met de techniek aan de slag te gaan.

Motivatie

Jansen studeerde in 2010 af aan de Design Academy in Eindhoven en ging daarna aan de slag als grafisch ontwerper en productiemanager voor kleding en textiel. Hij werkte bij merken als Walter van Beirendonck en Henrik Vibskov, beide labels die bekend staan om hun kleurrijke, grafische esthetiek en die opvallend breiwerk leveren. Die elementen kenmerken ook Survival of the Fashionest, dat Jansen in 2017 oprichtte. Het merk combineert Jansens voorliefde voor speelse motieven met die voor natuurlijke materialen en handwerk. Jansen kon vanaf het begin de ontwerpen verzorgen, maar is naar eigen zeggen een ‘best wel slechte’ breier, dus voor de uitvoering moest hij elders zijn. Hij besteedde deze uit aan een groep van circa 250 Bulgaarse vrouwen die hij via een contact bij Henrik Vibskov ontmoette.

Naast het team van Bulgaarse vrouwen werkt Jansen sinds een aantal jaar met een zogenaamde ‘technische staf’ van Nederlandse topbreiers die de Jansens ontwerpen uitwerken en naar breipatronen vertalen. Aan het hoofd van dat team staat Karman, die kan handbreien op coutureniveau en tevens zelf garens verft. Ze is daarnaast initiatiefnemer van De Amsterdamse Steek, een academie die cursussen en workshops organiseert over breien en alles wat daarmee te maken heeft.

Elke denkbare grote afbeelding, van het logo van je voetbalclub tot een plaatje van je hond tot het hoofd van Marilyn Monroe – alles kon in een trui worden gebreid.

Karman werd in de jaren tachtig opgeleid in het breien, toen de intarsia-techniek razend populair was. “Elke denkbare grote afbeelding, van het logo van je voetbalclub tot een plaatje van je hond tot het hoofd van Marilyn Monroe – alles kon in een trui worden gebreid.” Veel van de professionele breiers van toen zijn inmiddels gestopt. Sommigen pakten het breien later weer op, maar dan uitsluitend voor hun eigen plezier, vertelt Karman. Een aantal bleef doorstuderen en breit nu op hoog niveau, zoals Karman zelf. Maar ook zij maken lang niet meer altijd truien voor anderen, of dat nu individuen of merken zijn. Karman in elk geval niet. “Veel te kostbaar,” zegt ze met een glimlach.

Karman ziet dat het handbreien de laatste jaren weer aantrekt, mede dankzij het internet, dat het mogelijk maakt om breipatronen, tips en voorbeelden te delen. Zo staan er op Youtube talloze instructiefilmpjes over intarsia-breien, al dan niet met gebruik van kunstige, soms zelfontworpen hulpmiddelen voor het hanteren van de draden. Evengoed bezorgt de techniek handbreiers nog steeds hoofdbrekens, zegt Karman. En intarsia blijft tijdrovend, ook voor wie de techniek onder de knie heeft. Zelfs de Bulgaarse vrouwen hebben voor de gemiddelde trui pakweg drie weken nodig. Voor Jansen is het bovendien lastig om de complexe patronen duidelijk te communiceren naar het team van breiers – niet zelden gaat er iets mis in de communicatie.

Proces

Jansen kwam met het idee om het aanbrengen van het kleurenpatroon naar voren te trekken in het maakproces. Karman: “Het idee was om de afbeelding vooraf in een enkele bol garen in te verven. Dat zou de communicatie tussen Joost en de breiers een stuk makkelijker maken. Dan zou hij gewoon kunnen zeggen: zet tachtig steken op, brei twintig centimeter, en dan zou de afbeelding vanzelf verschijnen.”

Karman zag nog een ander voordeel. “Als je geen topbreier bent maar je wilt wel voor je neefje of je nichtje het logo van de voetbalclub in een sjaal breien, dan zou je met dit proces gewoon een enkele bol wol kunnen kopen en de sjaal bij wijze van spreken voor Sinterklaas af kunnen hebben.” De techniek, was de gedachte, zou het inbreien van afbeeldingen ook toegankelijker maken voor een bredere groep amateurbreiers.

Het idee was om de afbeelding vooraf in een enkele bol garen in te verven.

Karman en Jansen kozen voor hun eerste proeflapje een afbeelding van een gezicht dat is geabstraheerd tot kleurvlakken, afkomstig kunstenaar Young Park. Daarna volgde het rekenwerk. Jansen en Karman maakten een patroon van het motief en vogelden uit welke steek in het proeflapje welke kleur moest krijgen. Dat patroon werd vertaald naar een verfschema, waarbij rekening werd gehouden met 1,75 centimeter garen per steek. Voor het proeflapje werd het garen met de hand geverfd, maar in de toekomst zou dat mogelijk machinaal kunnen gebeuren om het garen kant-en-klaar aan particulieren te leveren.

Samenwerking

Karman en Jansen bedachten het project samen, maar verdeelden het breien en verven onderling. “Joost is eigenlijk geen breier,” vertelt Karman, “maar hij zit gewoonlijk vaak in de bedenkersrol, en wilde nu ook wel eens de uitvoering doen.” Jansen verfde om die reden het garen. Dat kostte hem ongeveer 58 uur, dus meer dan zeven werkdagen. Karman: “Het vooraf inverven van het garen bleek erg veel werk, dus het zou goed zijn als dat machinaal zou kunnen.”

Je moet een belachelijk goede breier zijn, wil je de draad onder controle houden.

Karman breide het proeflapje, dat na vijftig uur breien 35 centimeter bij 33 centimeter groot was. Tijdens het breien besefte Karman dat het proces nog lang niet zo makkelijk was als vooraf gedacht – integendeel zelfs. “Je moet een belachelijk goede breier zijn, wil je de draad onder controle houden. Ik breide met het voorbeeld ernaast, en zelfs ik week bij elke naad twee steken van het voorbeeld af. Dat moest ik dan ergens anders weer oplossen. In plaats van dat het dus voor minder goede breiers geschikt is, moet je er eigenlijk beter voor kunnen breien.”

Resultaat

Het procedé van Karman en Jansen maakt het inbreien van afbeeldingen dus niet direct makkelijker. Dat blijkt ook uit het resulterende proeflapje, waarop de afbeelding van het gezicht enigszins vertekend is. Tegelijkertijd is het nog wel goed als gezicht te herkennen. Daarmee laat het proeflapje zien dat er voor de techniek wel degelijk kansen zijn.

Karman en Jansen zijn momenteel in gesprek met een Israëlische spinnerij die het garen met een computergestuurde machine zou kunnen inverven. Het verven zou dan sneller en preciezer kunnen, en op het garen zouden mogelijk kleine markeringen kunnen worden aangebracht die het handbreiers makkelijker kunnen maken om consistent te breien, denkt Karman.

Toekomstperspectieven

Als het garen computergestuurd geverfd zou kunnen worden, biedt dat ook mogelijkheden voor het zelf ontwerpen van een trui met een meerkleurig motief. Karman: “Je zou je eigen patroon kunnen ontwerpen, dat naar die computer sturen en het garen op jouw maat kunnen laten leveren, dan kun jij de trui zelf met de hand breien.”

Ook het breien zou in de toekomst mogelijk machinaal kunnen gebeuren. Breimachines kunnen nu al intarsia breien, maar de methode van Jansen en Karman maakt dat proces mogelijk sneller en potentieel zuiniger. Bij het huidig machinaal intarsia breien gaat feitelijk materiaal verloren in de vorm van achterliggende draden die aan de buitenkant van de trui niet te zien zijn, of bij het af- en aanhechten van verschillende kleuren garens. Wat dat betreft is er voor de machinale productie van breiwerk nog veel van ambachtelijke makers te leren.

Een trui die je zelf gemaakt hebt, of een trui die iemand anders voor je heeft gemaakt, daar raak je op een andere manier mee verbonden.

Toch richten Karman en Jansen zich vooral op handbreiers. “Een trui die je zelf gemaakt hebt, of een trui die iemand anders voor je heeft gemaakt, daar raak je op een andere manier mee verbonden. Het gaat er niet om dat je elk jaar een nieuwe trui hebt, het gaat erom dat je een hele mooie trui hebt die helemaal voor jou bedacht en gebreid is. Die trek je elke winter opnieuw weer met plezier uit de kast.”

@loretkarman
@survivalofthefashionest