Physical and Digital Symbiosis

Nina van Bart, Roel Deden & Marieke van Heesbeen

Onderzoek

Wie een ‘Tactile Totem’ van Nina van Bart voor het eerst ziet, zou kunnen denken dat het om een sculptuur gaat, een puzzel, of een model voor een gebouw. Deze oogt als een zorgvuldig opgebouwd geheel, bestaand uit vier opgestapelde vormen. Tegelijkertijd is elke vorm op zichzelf interessant: van kleur, van structuur, van materiaal.

De totem is een concept van Van Bart, ontwerper van objecten, oppervlakken en omgevingen voor onder meer interieur en architectuur. Van Bart maakt jaarlijks een dergelijke totem, in een proces dat voor haar fungeert als een methode voor materiaalonderzoek. Elke keer voert Van Bart de totem uit in een ander materiaal en past ze andere kleuren en bewerkingen toe. Wel werkt ze altijd vanuit dezelfde vier basisvormen: de balk, de cilinder, de kegel en de koepel, archetypische vormen uit de architectuur. Over de jaren heen bouwt Van Bart met het maken van de totems een persoonlijke kennisbank op met materiaalexperimenten.

Dit jaar wilde Van Bart een totem in keramiek produceren. Daarnaast wilde ze op zoek naar een manier om de totems met behulp van digitale technieken efficiënter te produceren. Samen met 3D-ontwerper Roel Deden en productontwerper en keramist Marieke van Heesbeen werkte Van Bart aan een manier om beide te doen, die voor alle drie niet alleen efficiënt, maar ook artistiek lonend bleek.

Het produceren van de totems is normaal gezien behoorlijk arbeidsintensief.

Aanleiding

Het produceren van de totems is normaal gezien behoorlijk arbeidsintensief, vertelt Van Bart. In de eerste plaats vergt het uitgebreid onderzoek naar de werking van materialen, mogelijke structuren en combinaties van kleuren. Daar bovenop komt het herhaaldelijk produceren van fysieke proefmodellen van de totems, een proces dat niet alleen tijdrovend, maar ook kostbaar is. “Ik dacht: dat zou anders moeten kunnen,” zegt Van Bart.

Van Bart leerde Deden kennen aan de Design Academy in Eindhoven. Van Bart studeerde daar af als materialenontwerper, Deden als ontwerper van digitale concepten en visualisaties. Deden ontwikkelde zich daarna verder als procedural designer: hij zet systemen op die andere ontwerpers kunnen gebruiken voor het digitaal produceren en aanpassen van modellen. De twee werken sinds enkele jaren samen binnen het Neo Design Collective, een multidisciplinair ontwerp- en innovatiecollectief dat zich richt op de materialenindustrie.

Deden en Van Bart meldden zich aan voor het stimuleringsprogramma van Crafts Council Nederland met het idee om samen het maakproces van de totems gedeeltelijk te digitaliseren. Hun doel was het ontwikkelen van digitale gereedschappen waarmee verschillende vormen, kleuren en texturen zouden kunnen worden weergegeven in een parametrisch systeem. Dan zou Van Bart de modellen voor haar totems digitaal kunnen maken alvorens de uiteindelijke totem fysiek uit te werken. Voor de uitwerking zouden op basis van een digitaal model dan weer 3D-geprinte moedervormen kunnen worden gemaakt  die nodig zijn voor het gieten van gipsen mallen voor het keramiek.

Proces

Deden ontwikkelde digitaal een programma voor het visualiseren en bewerken van de totemmodellen. Dat maakte het makkelijker om verschillende variaties uit te proberen. Het programma kan Van Bart veel werk uit handen nemen. Van Bart: “Stel, ik zou een model volledig met de hand maken maar ik vind de structuur te grof, dan zou ik in een fysiek proces een heel nieuw model moeten produceren. Dat kost veel tijd, en dan is er nog geen garantie dat het goed is. In de computer kan ik aangeven wat ik groter of kleiner wil en dan binnen een paar seconden zien of het werkt.”

Naast vorm, kleur en textuur speelt er bij het maken van de totems echter nog een vierde aspect mee: de werking van het materiaal. Dat was in dit geval keramiek, een materiaal dat zich lastig laat parametriseren. Keramiek is namelijk relatief onberekenbaar: het kent moeilijk te voorspellen breekpunten en kan op onverwachte manieren vervormen tijdens het uitharden.

Daarvoor konden Van Bart en Deden op hun beurt leunen op de expertise van Van Heesbeen. Van Heesbeen studeerde Product Design aan ArtEZ en focuste zich daarna op keramiek. Haar werk bevindt zich op het snijvlak tussen kunst en design, waarbij Van Heesbeen de grens opzoekt tussen functionaliteit en autonoom ontwerp. Net als Van Bart werkt ze graag met losse vormen die ze steeds samenvoegt tot combinaties, en heeft ze in haar atelier een archief van losse vormen in porselein waarmee ze eindeloos test.

Van Heesbeen kon in het computerprogramma direct aanwijzen waar uitdagingen zaten voor uitvoering in keramiek. Van Heesbeen: “Ik kon precies zeggen: dit werkt wel en dit werkt niet. Een rechthoekige doos met een plat deksel maken is in keramiek bijvoorbeeld lastig: het deksel zou kunnen inzakken. Dat soort dingen konden we op deze manier al voor zijn.”

Het gebruik van digitale technologie werkte niet alle mislukkingen of teleurstellingen uit het proces. Van Bart: “Zeker in het begin weet je vaak nog niet zo goed wat er precies uit gaat komen: hoe kleuren op de computer werken in het echt, bijvoorbeeld.” Wat dat betreft zijn computers en materialen niet alleen hulpmiddelen, maar ook samenwerkingspartners. Hoe beter je die leert kennen, hoe makkelijker het werken wordt, stelt Van Bart. “Hoe groter je archief van experimenten wordt, hoe beter je weet wat het resultaat zal zijn. En fouten zijn soms ook nuttig: uit verrassingen kunnen weer nieuwe dingen ontstaan.”

Samenwerking

Van Bart, Deden en Van Heesbeen bepaalden gezamenlijk, maar elk vanuit hun eigen expertise, de vorm van de uiteindelijke totem. Niet alleen het maken en visualiseren van de modellen, maar ook het feedback leveren op de modellen gebeurde daarbij vaak digitaal. Dat kon met behulp van interactieve, online 3D-software waarmee de drie elk vanachter hun eigen computers gelijktijdig konden kijken naar hetzelfde driedimensionale model. Die vorm konden ze op het scherm draaien en keren om deze van alle kanten te bekijken, en ze konden elkaar verbeterpunten aanwijzen met hun cursors.

Resultaat

Op basis van het definitieve model voor de totem werden 3D-geprinte moedervormen geproduceerd, waar vervolgens gipsen mallen omheen werden gevormd. Met behulp van die mallen werd de uiteindelijke totem gemaakt: een balk op een kegel, met daarop een cilinder en een koepel, in warme, licht gemêleerde kleuren en een structuur die over de vormen heen overloopt van overlappende vlakken naar ribbels.

De delen van het proces die ik het meest moeizaam vind, worden daarmee namelijk uit de weg gewerkt.

Behalve een fysieke totem leverde het proces voor zowel Van Heesbeen en Deden als Van Bart nieuwe inzichten op. Zo bleek het digitaal visualiseren van modellen en het 3D-printen van mallen niet alleen voor Van Bart, maar ook voor Van Heesbeen nuttig. Van Heesbeen: “Als ik nu voor iemand ontwerp en ik moet een visualisatie maken, start ik met het stapelen van vormen uit mijn archief. Daar maak ik foto’s van, en die upload ik in Illustrator om het ontwerp te manipuleren. Dan draai ik een model uit gips. In de toekomst zou ik Roel een tekening kunnen sturen die hij heel snel tot een 3D-model kan vormen in de computer. Dat scheelt enorm veel tijd.” Dat maakt het proces ook leuker, vinden Van Heesbeen en Van Bart. Van Bart: “De delen van het proces die ik het meest moeizaam vind, worden daarmee namelijk uit de weg gewerkt.” Van Heesbeen: “Daardoor kunnen we ons artistiek ook weer sneller ontwikkelen.” Deden leerde tijdens het project veel over de programma’s en systemen die hij gebruikt. “Die kennis kan ik omzetten naar tools die anderen ook weer kunnen benutten.”

Ik ben zo vaak mensen tegengekomen die zeiden: van dat digitale moet ik niks hebben. Maar wanneer ze zien hoe het concreet in een proces kan werken, worden ze meestal enthousiaster.

Toekomstperspectieven

De fysieke totem fungeert volgens Deden, Van Bart en Van Heesbeen in de eerste plaats als een case study om te laten zien hoe fysieke en digitale technieken kunnen samenkomen in een nieuw werkproces. Dat kan makers en producenten in de toekomst tot voorbeeld dienen, denken ze. Deden verwacht dat fysieke makers naar aanleiding van deze voorbeelden de waarde van 3D-programma’s steeds meer zullen gaan inzien, zegt hij. “Ik ben zo vaak mensen tegengekomen die zeiden: van dat digitale moet ik niks hebben. Maar wanneer ze zien hoe het concreet in een proces kan werken, worden ze meestal enthousiaster.” Van Bart knikt. “Onze experimenten in materiaal, kleur, vorm en structuur kunnen daarnaast een inspiratiebron zijn voor makers in andere disciplines, zoals modeontwerp, industrieel ontwerp of vormgeving.”

@ninavanbart
@roeldeden
@mariekevanheesbeenceramics