Augmented Weaving
Flavia Bon & Anita Michaluszko
Onderzoek
De laatste jaren is computertechnologie een sleutelrol gaan spelen in de textiel- en mode-industrie. Digitale ontwerpsoftware heeft het potlood en papier van de ontwerper grotendeels vervangen, virtuele 3D-weergaven van kledingstukken hebben de plaats ingenomen van stoffen proefmodellen. Tot voor kort was het eindproduct altijd een fysiek kledingstuk of tastbaar stuk textiel, maar ook dat begint te veranderen. De afgelopen twee jaar is een groeiend aantal modebedrijven, onder impuls van de pandemie, begonnen met de ontwikkeling van digitale modeartikelen: kleding, accessoires en zelfs volledig aangeklede avatars in allerlei uitvoeringen. Deze kunnen online worden verkocht voor gebruik in de metaverse, in games of op sociale media.
Wat zou dit alles kunnen betekenen voor het ontwerp en de productie van textiel en kleding als fysiek ambacht? Kunnen het digitale en het fysieke elkaar voeden, en zo ja, hoe? Het is een pertinente vraag voor designontwikkelaar Flavia Bon en textielontwerper Anita Michaluszko, twee liefhebbers van virtueel design. Beiden genoten ze een opleiding in een fysiek ambacht: Bon werd opgeleid als kleermaker en vervolgens als modeontwerpster, Michaluszko studeerde zowel textiel- en modeontwerp als beeldende kunst. Het tweetal meldde zich aan voor het stimuleringsprogramma van Crafts Council Nederland om te onderzoeken wat er zou gebeuren als digitaal en fysiek mode- en textielontwerp elkaar zouden ontmoeten. In plaats van producten ontwikkelden ze nieuwe werkprocessen waarin het fysieke en het digitale elkaar voortdurend uitdagen.
Motivatie
Al tijdens hun studie hadden Michaluszko en Bon iets gemeen: een fascinatie voor machines en computersoftware, en de neiging om deze te manipuleren voor creatieve experimenten. Michaluszko en Bon studeerden textiel en mode rond de tijd dat computers en computergestuurde technologie, zoals lasersnijders, nog nieuwkomers waren in de klaslokalen van designscholen. Deze machines intrigeerden zowel Michaluszko als Bon: voor hen waren het niet zomaar werktuigen, maar middelen om verschillende processen te verkennen en te experimenteren met functies. Bon herinnert zich dat ze ‘eindeloos met machines speelde’, zegt ze. Dat doet ze nu nog steeds.
Voor mij zijn het gereedschappen die me helpen om te experimenteren
“Voor mij zijn het gereedschappen die me helpen om te experimenteren. Als een lasersnijder gemaakt is om dingen op een bepaalde manier te doen, gebruik ik hem graag op een andere manier, en dan kijk ik wat eruit komt.” Voor Michaluszko geldt hetzelfde. “Mensen kunnen verschillende redenen hebben om een nieuwe machine te leren gebruiken: één manier is om een taak gedaan te krijgen. Ik doe het om een uitdaging toe te voegen en om een taak interessanter te maken.”
Een paar jaar geleden richtten zowel Bon als Michaluszko zich op de digitale mode. Michaluszko was vooral geïnteresseerd in digitale esthetiek en de mogelijkheden van digitale gereedschappen. Hetzelfde gold voor Bon, al had zij ook nog andere redenen. “Ik stelde mijn beroep in vraag,” zegt ze. “Als ontwerpontwikkelaar zie je de achterkant van het kledingproductieproces: de arbeidsomstandigheden, de materiaalverspilling. Ik werd een extreme minimalist op het gebied van mode. Ik dacht: volgens mij moet die overstap naar digitaal nu gebeuren.”
Bon en Michaluszko studeerden enige tijd aan dezelfde universiteit, maar ontmoetten elkaar pas jaren na hun afstuderen. Ze legden contact via Instagram, waar ze aan de praat raakten over de mogelijkheden van virtuele mode. Tijdens een zomercursus virtuele mode aan het Amsterdam Fashion Institute (AMFI) kwamen ze erachter dat ze zowel perfecte tegenstanders als opponenten waren. “We hebben een vergelijkbare achtergrond, maar benaderen deze op verschillende manieren,” zegt Bon. Terwijl Bon zich richt op digitaal, keert Michaluszko steeds weer terug naar de fysieke praktijk van het weven en de tactiliteit van stoffen. “Flavia gaat waarschijnlijk op een raket naar de metaverse, ik ben liever het baken aan de grond,” zegt Michaluszko. “Ik ben zo dol op de fysieke techniek van het weven, en ik denk niet dat er genoeg onderzoek naar wordt gedaan in de industrie of in de virtuele mode. We zijn gewend geraakt industriële producten, die allemaal nogal op elkaar lijken. Het ambacht van het handweven kan ons laten zien wat er nog meer met textiel kan worden gedaan en hoe dat vorm zou kunnen krijgen.”
Proces
Vorig jaar meldden Bon en Michaluszko zich samen aan voor het stimuleringsprogramma aan. Bon: “Het project ging over het combineren van digitale en fysieke ambachten. Ik zag veel mogelijkheden: niet alleen om gereedschappen te combineren en digitaal en fysiek samen te brengen, maar ook om de ambachtelijke sector vooruit te helpen. Als je in dit veld zit, is de grote vraag altijd: hoe zal ons ambacht, ons erfgoed overleven? Men kijkt al snel achterom. Maar dat was voor mij nooit de drijfveer. Voor mij ging het altijd om de toekomst: wat kunnen we nog meer doen, wat ligt er voor ons nog in het verschiet?”
We wilden zien wat er zou gebeuren als we alles zouden mengen: bestaande en nieuwe gereedschappen en programma’s, onze kennis.
Voor hun project, getiteld ‘Augmented Weaving’, combineerden Bon en Michaluszko hun expertises om nieuwe werkprocessen te ontwikkelen die het digitale aan het fysieke koppelen. Bon: “We wilden zien wat er zou gebeuren als we alles zouden mengen: bestaande en nieuwe gereedschappen en programma’s, onze kennis.” Ze begonnen intuïtief. “Ik ontwierp kledingstukken in virtual reality en gebruikte vervolgens Clo3D-software om ze naar digitale patronen te vertalen. Anita gebruikte die patronen om stoffen te weven op een jacquardweefgetouw. De geweven stoffen kwamen bij mij terug en ik naaide ze aan elkaar tot een driedimensionaal kledingstuk. Anita digitaliseerde ondertussen het textiel en paste het toe op het digitale kledingstuk.” Het proces, benadrukken Bon en Michaluszko, kent geen vast startpunt. Michaluszko: “Je kunt overal beginnen: met een weefpatroon of een 3D-object. Van daaruit kun je naar links of rechts, naar digitaal of fysiek. Het is prettig om je door het proces te laten leiden.”
Samenwerking
In hun samenwerking werken Bon en Michaluszko als een ‘two-woman band’, een tweekoppig ensemble, zegt Michaluszko. “We zijn twee mensen, maar we bespelen allebei verschillende instrumenten, dus wat we creëren is groter dan de som van twee delen.” In feite bestaat de band zelfs uit meer dan twee leden, vervolgt Michaluszko. “De machines zijn ook spelers. Een computer bijvoorbeeld is niet zomaar een instrument – deze zal niet altijd doen wat je hem opdraagt. Een computer kan met dingen op de proppen komen die je verrassen. In die zin zijn het niet alleen Flavia en ik: het zijn Flavia, ik en de machines.”
Resultaat
Ontwerpen voor de virtuele wereld heeft veel voordelen. Zo biedt het een grote artistieke vrijheid aan makers, die zich kunnen onttrekken aan de grenzen en consequenties van materiële productie. De resultaten zijn weliswaar niet tastbaar, maar spreken wel andere zintuigen aan, zoals de verbeelding, aldus Michaluszko. Virtueel ontwerp breidt fysieke processen niet alleen uit, maar stelt ook nieuwe uitdagingen. Denk bijvoorbeeld aan de vraag hoe virtuele ontwerpen kunnen worden vertaald naar de fysieke wereld. Hoe bereik je een vergelijkbaar effect binnen de grenzen van beschikbare materialen of duurzaamheidskaders? Moeten het digitale en fysieke object er hetzelfde uitzien, of is het niet nodig om exacte kopieën te maken zolang er een duidelijk verband is? Zo ja, wat vereist zo’n verband?
Tegelijkertijd zijn fysieke ambachten cruciaal voor het bestaan van virtueel design. “Zij vormen de basis,” zegt Bon. Ik zou hier niet staan als ik niet had geleerd hoe ik twee stukken textiel aan elkaar moest naaien.” Michaluszko: “Ons begrip van hoe dingen werken in de digitale wereld komt grotendeels voort uit de fysieke wereld. Hoe dingen gevormd zijn, hoe ze hangen, hoe ze bewegen. Om dat te begrijpen moet je veel tijd besteden aan het bestuderen van de fysieke wereld.” Bon: “Vorig jaar was er tijdens de cursus bij AMFI een dag gewijd aan texturen. Aan het eind van de dag was ik uitgeput: ik had me nooit gerealiseerd hoe diep je moet nadenken over de eigenschappen van materialen om ze digitaal goed te krijgen. Het was een leuke ontdekking voor ons als ambachtelijke makers: de digitale sfeer kan ook een nieuw perspectief bieden op bestaande gereedschappen, vaardigheden en materialen.”
De digitale sfeer kan ook een nieuw perspectief bieden op bestaande gereedschappen, vaardigheden en materialen
Toekomstperspectieven
De werkprocessen resulteerden ook in producten, zoals stoffen, een draagbaar object en een paar augmented reality-oorbellen op basis van het textiel dat ze ontwikkelden. De producten waren nooit het einddoel, benadrukken Michaluszko en Bon, maar zijn niettemin belangrijk. Naast waardevolle visualisaties en testen van hun denkproces bieden ze een economisch perspectief: de virtuele oorbellen zouden bijvoorbeeld online verkocht kunnen worden voor gebruik in de metaverse of als filter op sociale media. En al kunnen ze alleen op een scherm worden gedragen, ze laten de drager buiten het scherm niet onberoerd, zegt Bon. “Voor mij zit er emotie in die digitale objecten. Ik voel me ermee verbonden. Ze nodigen uit tot gesprek, ze inspireren. De industrie maakte ooit een minimalist van mij, maar via deze weg heb ik mijn innerlijke fashionista teruggevonden.”
@frau.bon
@anitamichaluszko
@augmentedweaving