Meet the Maker: Matthias Quadekker

‘Mijn naam is Matthias Quadekker, ik kom uit een oud geslacht dat teruggaat tot de zestiende eeuw. Mijn overgrootvader, Jan de Wit, was smid in Helmond. Erg leuk dat dat op de een of andere manier weer in mij terugkomt. Hoe omschrijf ik mezelf? Ik ben maker, vader, echtgenoot, acteur, zanger en nog zoveel meer. In het kader van dit interview ben ik smid. In het Engels heb je onderscheid in smeden: je bent bijvoorbeeld Goldsmith, Blacksmith, Armourer of Farrier. Ik beschouw mezelf als Bladesmith, de smeden die vroeger de zwaarden maakten. Maar in dit verband zou ik zeggen dat ik vooral ambachtsman ben want ik heb een grote interesse in zelf maken. Maken is voor mij de meest directe manier om mijzelf te verhouden tot de natuur.

Ik bedoel daarmee dat wij ons als mensen vóór de industriële revolutie tot de natuur en de natuurwetten verhielden. Die verhouding is vandaag de dag totaal verstoord geraakt. We ontwerpen concepten en producten die geen relatie met de natuur meer hebben en die zo ingewikkeld en abstract zijn dat er geen wezenlijke connectie meer mogelijk is. Zoiets als ICT is geen ambacht, omdat het zich op geen enkele manier kan verhouden tot de menselijke natuur, het denkt alleen in wiskundige concepten. We zijn zo gericht geraakt op het brein waardoor we letterlijk niet meer gegrond zijn. Daarom denk ik dat er in het hoger onderwijs weer meer fysiek dingen gemaakt moeten worden ook om voeling te houden met de realiteit, met de aarde. Want hoe kwantificeer je bijvoorbeeld intuïtie, geur, een aanraking naar digitale systemen?’

Waar ben je momenteel mee bezig? 

‘De laatste jaren probeer ik meer met het ritme van de jaargetijden te leven. Vroeg naar bed als de dagen korter worden, uitbundiger in de zomer. Waarom moet de wereld doorgaan alsof er niets aan de hand is als er bijvoorbeeld zoiets uitzonderlijks als een meter sneeuw ligt? Ik wil daar op dat moment bij stilstaan en van genieten. Ik heb mij de afgelopen wintermaanden teruggetrokken in mijn werkplaats. Ik heb nieuwe machines gemaakt, een nieuw betonnen fundament onder mijn grote smeedhamer gezet en ik heb een ruimte gemaakt waar ik kan slijpen met mijn roterende Japanse slijpsteen. Ik heb een try-out gedaan voor een workshop die ik opzet waarbij ik mensen een tweedaagse cursus aanbiedt om hun eigen mes te smeden. Dit is een voorbereiding om in de lente en zomer, letterlijk weer meer open te gaan, mensen toe te laten, er weer op uit te trekken.’

Wat is je passie? 

‘Als kind had ik een enorme fascinatie voor de middeleeuwen, ridders, zwaarden maar vooral voor vuur. Er is bij ons thuis wel eens een hele tuintafel in de fik gegaan. Mijn moeder kwam op het lumineuze idee om mij in de leer te laten gaat bij Jan de Laat, smid in Leiden. Ik ben daar van mijn dertiende tot mijn achttiende gebleven. Hij was een leermeester in alle opzichten en leidde mij in die jaren op tot smid. Wat zo mooi is aan maken, is dat je een transformatie teweegbrengt; van een lap leer maak ik een tas, een stuk textiel wordt een gewaardeerd kledingstuk. Ik verdiep mij als acteur beroepsmatig in taal, we gebruiken vaak taal waar zoveel inzit dat met ambachten te maken heeft, taal waarin wijsheid en levenslessen zit. Vaak heb ik echter het gevoel dat we die taal verloren zijn (geraakt) waardoor we ook op een verkeerde manier over de dingen spreken, de aandacht vestigen op de verkeerde dingen. Hoewel ik nog nooit in Japan geweest ben, heb ik een enorme fascinatie voor dat land. In mijn werk, of ik nu aan het smeden ben, een tekst aan het instuderen, of in de keuken aan het koken ben, bijna altijd kom ik bij Japan uit.’

Waar haal je inspiratie vandaan? 

‘Er is een heel mooi standaardwerk over de geschiedenis van het zwaard, alles staat erin, de afstand de verhouding, de symboliek in het ontwerp etc. Er zit evenveel symboliek in de verhoudingen van een zwaard als in bijvoorbeeld een kerkraam. Naar dat boek grijp ik steeds weer terug. Mijn messen maak ik vaak op bestelling. Ik maak het dan speciaal voor iemand, ik bespreek van tevoren wat de wensen zijn. Dat verwerk ik in het ontwerp, daardoor wordt het een zeer persoonlijk mes. Er zijn veel uitdagingen in mijn werk, elk mes is weer een nieuw proces, soms gebruik ik een nieuw soort staal of een nieuwe lasprocedure. Zo draag ik weer bij aan de ontwikkeling van het smeden maar of dat innovatie is? Lideweij Edelkoort zegt dat we geen behoefte hebben aan ínnovatie maar aan unnovation; juist versimpelen en terug naar wat de dingen wezenlijk zijn.

Ik ben op zoek naar de pure vorm, niet naar ‘Kijk hoe knap ik dit gemaakt heb’, ik ben op zoek naar de essentie, dat maakt het een heel persoonlijke zoektocht. Ik beweeg mij voor mijn gevoel tussen kunst en ambacht. Onze voorouders roeiden met de riemen die ze hadden met de technologische beperkingen van dien maar feitelijk doe ik dat ook, nu lijkt alles mogelijk maar voor smeden heb je nog steeds vuur en een aambeeld nodig. Soms verbaas ik mezelf door de dingen die ik kán maken, dan denk ik wow dat heb ík gemaakt.’

Wat zijn uitdagingen binnen jouw werk? 

‘Enerzijds zijn er de technische uitdagingen, staal heeft eigenschappen die niet altijd te voorspellen zijn, als ik drie messen wil maken, moet ik er bij wijze van spreken vijf opzetten. Voor smeden heb je een grote werkplaats nodig omdat er veel handelingen te verrichten zijn, in deze werkplaats werk ik al bijna zeven jaar aan en het wordt steeds beter. Er zijn tenminste twintig stappen te nemen om een mes te maken, dus onderweg kan er veel misgaan. Daarnaast moet ik ook nog houtkennis hebben voor het maken van een mooi handvat. Financieel kan ik van mijn smeden nog niet rondkomen en is het acteren en zingen nog mijn belangrijkste inkomstenbron maar ik bereik steeds meer het break even point. Het is ook niet mijn ambitie om te produceren om daarmee meer geld te verdienen. Ik creëer, dat is toch meer wat ik zou omschrijven als het kunstzinnige. Mensen kopen bij mij een mes voor speciale gelegenheden, voor een huwelijk of voor een verjaardag dan mag het ‘ook wat kosten’. De prijs voor de messen die ik maak, groeit mee naarmate ik het langer doe en meer bekendheid krijg.’

Wat is je toekomstdroom? 

‘Mijn wens zou zijn om elke dag in de werkplaats te zijn. Ik wil mijn mes nog puurder en simpeler maken. Ik zou willen dat het niet verbonden is met mijn ego, hoewel dat misschien een beetje tegenstrijdig klinkt. Acteren heeft voor mij ook weinig met ego te maken, het gaat erom dat je zo goed mogelijk de rol speelt die beschreven is. Ken je het boek The unkown craftsman? (van Muneyohi Yanagi). In de voorbeelden die hij laat zien, zit geen twijfel in de handelingen, het is de kennis die van generatie op generatie doorgegeven wordt, daarom zijn die messen niet gesigneerd, wiens naam zou er op moeten staan?

Ik signeer mijn messen wel, aan de ene kant staan mijn initialen MQ aan de andere kant staat er SDG (Solo Deo Gloria), enkel God de eer. Dat motto gebruikte Bach ook al, het wil zeggen ik doe dit met alles wat ik in mij heb, ik sta in de traditie van hen die mij voorgingen, ik vind als het ware niets zelf uit. Zo zag Bach zichzelf ook; hij zette voort wat er was maar gaf er natuurlijk wel een geweldige eigen interpretatie aan. Ik ben wat dat betreft ook geen vernieuwer. Ik gebruik technieken die al eeuwen bestaan en gebruik mijn talent en creativiteit om er een zo goed en mooi mogelijk mes te realiseren.’

Hoe zie jij het makerschap voor de toekomst? 

‘Ik zie een toekomst voor het maken en ik zie een toekomst voor creativiteit. Het zal steeds andere vormen hebben. Als je kan maken, kan je autonoom leven. Ik vind dat belangrijk om mee te geven.  Mijn kinderen zijn autonoom binnen de grenzen die wij stellen, zij zien ons altijd bezig, ze worden gestimuleerd om dingen zelf uit te zoeken, zelf te maken. Ik vind ook dat binnen het onderwijs veel meer zelf gemaakt zou moeten worden. Het helpt om processen te doorgronden.

Ik heb een brede interesse voor maken. Ik werk graag met textiel, zo heb ik geleerd mijn eigen kleding te naaien en ik heb een kleine verfplantentuin waar ik mijn eigen verfstof verbouw, zodat ik mijn kleding ook kan verven. Het lijkt me leuk om andere makers te ontmoeten, gelijkgestemden met een makershart want daar gaat het voor mij om. Het is altijd inspirerend om bij andere makers op bezoek gaan (als het weer kan). Zo was ik eens bij een kinderboekenillustrator zij had wel vijfhonderd verschillende kleurpotloden tot haar beschikking; geweldig.

Mijn meester Jan de Laat heeft het helaas niet meer meegemaakt dat ik het smeden weer zo actief opgepakt heb. Hij is vijf jaar geleden overleden. Zijn motto was ‘De kracht van het werk zit in de rust van de arbeid.’ Daar moet ik vaak aan denken.’

Meer zien van Matthias? Bekijk zijn website en Instagram.

Meer Meet the Maker? Klik hier! 

Fotografie: Helena and Sisters