Meet the Maker: Gillian Vogelsang – Eastwood
‘Ik ben Gillian Vogelsang – Eastwood en ik ben directeur van het Textile Research Centre (TRC) in Leiden. Daarnaast werk ik al jaren aan de World Encyclopedia of Embroidery (Bloomsbury, Londen). Er zijn nu twee delen verschenen, een over de borduurkunst van de Arabische Wereld en recentelijk kwam het tweede deel uit over Centraal-Azië, het Iraans Plateau en het Indiaas subcontinent. Het volgende deel richt zich op de borduurkunst van Afrika ten zuiden van de Sahara. Daarna volgen nog delen over West-Europa en Scandinavië, Oost-Europa, Oost-Azië, Zuidoost-Azië en Amerika.
Ik ben geboren en getogen in West Yorkshire in Engeland. We hebben nog een tijdje in Nieuw-Zeeland gewoond maar mijn ouders besloten na een paar jaar weer terug te gaan naar Engeland. Ik voelde me als kind al aangetrokken tot textiel en ik wilde van borduren mijn werk maken. Mijn docenten zagen dat ik daar goed in was maar dat de weg van de wetenschap mij waarschijnlijk meer zou liggen. Ik studeerde archeologie in Manchester met textiel uit het Midden-Oosten als specialisatie. Zo kon ik mijn liefde voor textiel en wetenschappelijk onderzoek combineren. Tijdens mijn vervolgstudie in Cambridge kwam ik Willem Vogelsang tegen en toen wist ik het: dit is hem! Ik ben dus voor de liefde naar Nederland gekomen want hij kreeg hier een baan. Als het Madagaskar was geweest, dan hadden we daar gewoond!
Willem staat ook als auteur op de omslag van het tweede boek. Hij is een deskundige op het gebied van Centraal-Azië, vooral van Afghanistan. Tevens is hij professioneel redacteur en het voelde niet terecht als alleen mijn naam erop zou staan. Hij is vaak heel kritisch omdat het voor hem inhoudelijk niet altijd direct duidelijk is wat ik probeer te zeggen. Hij stelt mij vragen over dingen waar ik als techniekexpert niet meer over nadenk. Daarnaast is het natuurlijk heel leuk om dit samen te doen. We reisden veel om onderzoek te doen.’
Hoe ben je begonnen met het Textile Research Centre?
‘In 1991 heb ik het TRC opgezet. Ik ben achttien jaar verbonden geweest aan het Museum voor Volkenkunde in Leiden als honorair conservator voor textiel en kleding. Daar gaf ik vaak les aan studenten in historisch textiel maar het was verboden om het textiel aan te raken. Ze moesten dus leren van dingen die in de vitrine achter glas lagen. Dat is in die context ook wel logisch want een museum is erop gericht om zaken voor altijd te bewaren. Maar zeker als je textiel wilt bestuderen moet je ook haptische kennis ontwikkelen door het aan te raken, erín te kijken, door het te ruiken en te voelen. Toen ik het TRC opzette was dat het uitgangspunt: het opzetten van een collectie om mee te werken en te bestuderen zodat je beter kunt begrijpen wat je in handen hebt. We richten ons op twee gebieden: kleding als uiting van identiteit, en pre-industrieel textiel waarvan we een hele grote collectie in huis hebben. Met de collectie maken we tentoonstellingen, ze vormt de basis voor publicaties en we gebruiken het voor onderwijs. We hebben nu een verzameling van zo’n 32.000 voorwerpen uit de hele wereld en van alle tijden en een zeer uitgebreide bibliotheek. De verzameling is voor een groot deel digitaal en online toegankelijk, hetgeen zeker in deze corona-tijd een enorm voordeel is voor iedereen die belangstelling heeft.’

Is er in Nederland veel interesse in textiel?
‘Het lijkt soms alsof textiel in Nederland weinig wordt gewaardeerd maar er is weinig kennis en interesse. Gelukkig niet helemaal waar: er is één groep, en dat zijn gek genoeg vooral vrouwen, die juist heel véél waardering, kennis en interesse hebben in textiel. Misschien dat mede daardoor het TRC in Nederland niet altijd op waarde wordt geschat, vooral niet bij de beleidsmakers. Ik denk dat mensen niet beseffen hoe bijzonder het is wat we hier in huis hebben. Ik ben nu 64 en kan dit werk natuurlijk niet tot in lengte van dagen volhouden. Ik ben ook geen vergadertijger en zeker geen politicus. Er is een meer structurele oplossing nodig waardoor ik dit centrum op een gegeven moment met een gerust hart achter kan laten. Als die oplossing er niet komt, gaat de collectie misschien wel naar het buitenland.’
Wat is je toekomstdroom?
‘Wij leerden op school de zogenaamde life skills, dat waren vaardigheden die elk kind moest kennen, zoals koken en houtbewerking. Ik leerde een stekker aansluiten en we moesten een knoop aan kunnen naaien. Alles begint met kennis. Mijn wens is dat er op zoveel mogelijk plekken lesgegeven wordt in textiel, zodat mensen ermee in aanraking komen, dat zou al moeten beginnen bij kinderen. Ik heb het TRC daarom ook als een werkend centrum opgezet waar je textiel kan bestuderen. Wij zijn in dat opzicht geen textielmuseum, hoewel ik best vaak post krijg die zo geadresseerd is. Leren van de collectie, dat staat voorop, het samenbrengen van expertise en liefde voor het materiaal.’
Ligt jouw hart nog steeds bij borduurwerk?
‘Ja, mijn bijzondere interesse is borduurwerk. In Nederland wordt borduren vooral verbonden met de kruissteek en meer gezien als kunstuiting. Kennis van borduurwerk wordt niet zo hoog aangeslagen. Dat is wel anders in de Scandinavische landen, in Japan en China. Wat dat betreft is het best bijzonder dat het TRC hier in Nederland gevestigd is.
De geschiedenis van het borduurwerk vanaf de Middeleeuwen volgt in hele grove lijnen dat van de professionele gilden, tot het in de 18/19e eeuw verschoof naar werk dat zich binnenshuis afspeelt. Rond 1950 wordt het, zeker in Nederland, enerzijds meer en meer verbonden met de kruissteek en anderzijds met kunst. Het ging dus richting het hogere en daarmee werd de gebruiksfunctie van het versierde textiel meer en meer verwaarloosd. Als ik de status van het borduren nu zou moeten omschrijven dan is het én handborduurwerk, én machinaal én industrieel. Het is een combinatie, het is een kwestie van schaal en kwaliteit. Nu zijn meer mensen bezig met mode, er wordt meer borduurwerk gedragen, mensen zijn er nog steeds in geïnteresseerd.’
Wat is je lievelingsland betreft borduren?
‘Mijn hart ligt in het Midden-Oosten en daar heb ik het meeste kennis over natuurlijk. Wat ik geleerd heb de afgelopen jaren is dat hoe meer je leert over de technieken in een land, hoe meer waardering je ervoor krijgt. Soms sta ik er echt versteld van hoe ingenieus dingen in elkaar zitten, hoe mooi kleding gemaakt werd en wordt. Het probleem is dat kennis ook daar in rap tempo verloren gaat door oorlogen en veranderingen. We hebben contacten in Yemen en Irak, daar zijn vrouwen die voor ons kunnen borduren. Ze borduren in opdracht maar er moeten wel opdrachtgevers zijn natuurlijk. We leven in bijzondere tijden. Ik zie dat slow fashion steeds meer in zwang komt, met borduren is de uitvoering letterlijk slow. Maar kunnen mensen het geduld opbrengen om zo lang te wachten?’

Je werkt al jaren aan de World Encyclopedia of Embroidery, was dit het plan?
‘Oorspronkelijk zou ik maar een boek over borduurkunst van over de hele wereld schrijven, uiteindelijk zullen het acht delen worden. Dat is uniek, maar niemand ter wereld durfde dat aan; niet om te schrijven noch om het uit te geven. Het wordt een prachtige reeks die feitelijk alleen vandaag de dag gerealiseerd kan worden door alle technische mogelijkheden. Ik spreek zoveel experts van over de hele wereld, dat is heel bijzonder, ik kan bij wijze van spreken live een foto bekijken van een geborduurde Chirpy uit Turkmenistan.
Nederland is helaas niet het meest interessante land op borduurgebied. Historisch gezien werd hier natuurlijk wel geborduurd, maar als je kijkt naar landen als Scandinavië, Portugal, Spanje, Italië en de Balkan, dan zijn die landen zoveel interessanter. Maar ook hier is er nog veel te leren, sommige streekdrachten in Nederland kennen zeven (!) gradaties van rouw, stel je voor wat dat inhoudt.’

Borduur je ook nog zelf?
‘Ik ken ongeveer 425 steken, vierhonderdvijfentwintig! De meeste mensen gebruiken er vijf, de meer ervaren en professionele borduurders dertien tot vijftien. Ik kan niet kiezen welke steek ik het mooist of meest bijzonder vind. Ik borduur zelf niet meer, dat kan helaas niet meer vanwege pijn in mijn handen, het doet letterlijk zeer. Daarom heb ik mij vol enthousiasme gestort op de geschiedenis van het borduren om te laten zien hoe bijzonder het is.’
Wat kan Crafts Council Nederland voor jou doen?
‘We moeten veel meer gaan samenwerken om de waarde van textiel onder de aandacht te brengen en om talent te verbinden met kennis.’
Meer lezen over Gillian? Bekijk hier de website en Instagram van het TRC.
Meer Meet the Maker? Klik hier!