Linoleum snijden

De linosnede of linoleumsnede is een hoogdruktechniek, waarbij een afbeelding wordt uitgesneden uit een stuk linoleum.

Linoleum werd ontwikkeld in Engeland in de periode 1850-1875. Aan het eind van de 19e eeuw werd de linosnede voor het eerst gebruikt in het nijverheidsonderwijs. Erich Heckel is de eerste kunstenaar van wie een linosnede bekend is.
Hij werd gevolgd door andere grote kunstenaars zoals Henri Matisse, Wassily Kandinsky, Maurice de Vlaminck en Gabriele Münter, maar ook door M.C. Escher. Moderne Nederlandse grafische kunstenaars die zich gespecialiseerd hebben in de linotechniek zijn onder anderen Ruud Becker, Hans Wap, Mark Brusse, Olivia Ettema, Lenneke Saraber, Claudia Hoogveld en Elsbeth Cochius.

Het proces
Er kan eerst een tekening op het linoleum gemaakt worden. Deze moet natuurlijk in spiegelbeeld te zijn. Rond de afbeelding die moet blijven staan, wordt met speciale gutsen het linoleum weggesneden. Gutsen is de techniek van het “uitlepelen” van de stukken linoleum die je niet wilt afdrukken. Wat niet wordt wegesneden wordt later ingeïnkt en afgedrukt. Als het linoleum warm is, door het bijvoorbeeld eerst in de zon te leggen, wordt het zachter en is het makkelijker te bewerken. Daarna wordt met een roller speciale drukinkt op de achtergebleven hoge delen aangebracht. Vervolgens wordt er een vel dun papier op het linoleum gelegd, dat met een hoogdrukpers krachtig wordt aangedrukt. Kleine formaten kunnen ook handmatig met een glad voorwerp worden aangewreven, zoals een lepel. Dan wordt de afdruk voorzichtig van het linoleum gehaald en te drogen gelegd. Eventueel kan er nog een drukgang plaatsvinden, bijvoorbeeld in een andere kleur. De afdruk van een linosnede kan ook met inkt of verf worden ingekleurd. Van een linosnede kunnen vele honderden afdrukken gemaakt worden totdat het linoleum is versleten.