De Borduurschool: Selina Ben
Tekst: Nora Veerman
Fotografie: Fan Liao
Selina Ben opent de deur van haar appartement op IJburg in een donkergroene sweater met een mysterieus patroon op de voorkant. Van een afstand doet het denken aan een web van blauwgroene beekjes die door een gebroken wit landschap stromen. Het patroon blijkt gemaakt van een lapje vintage linnen dat in stukken is geknipt en op de sweater genaaid, en geborduurd met groen garen. Het is een voorbeeld van Ainu-borduurwerk, een eeuwenoude techniek afkomstig van de inheemse inwoners van Japan. Selina lacht. “Ik heb het linnen gebruikt om een ongewenst merklogo te bedekken.”
Dit is typisch voor Selina’s borduurwerk: het gebruik van oude technieken, vooral uit Oost-Azië, om bestaande kledingstukken te repareren en mooier te maken. Voor haar is dit een manier om geschiedenis voelbaar te maken en de intieme connectie tussen mensen en kledingstukken te herstellen – een connectie die met de snelle mode-industrie van nu nogal eens verloren gaat. Selina werkte voorheen als ontwikkelaar van industriële textielproducten, maar is nu fulltime textielkunstenaar en workshopdocent op het gebied van Ainu- en Sashiko-borduurwerk en reparatietechnieken. Ook is ze oprichter van het platform Unwritten Stitch.
Een paar weken voor het interview was ze nog in China, vertelt ze, om het borduurwerk van de Miao-cultuur te bestuderen.
Dat klinkt geweldig. Wat heb je daar gedaan?
“Ik heb de Miao-mensen in het zuidwesten van het land bezocht. Een paar jaar geleden ontdekte ik via Crafts Council de schoonheid van hun borduurwerk. Ik kende hun borduurcultuur niet, ook al kom ik oorspronkelijk uit China. Ik heb hun textiel de afgelopen jaren intensief bestudeerd, maar ik was nog nooit in de regio geweest. Toen ik er kwam kon ik eindelijk met de mensen praten en met mij eigen ogen zien hoe ze leven en werken.”
“Qua techniek is Miao borduurwerk heel anders dan de andere dingen die ik doe. De Miao gebruiken vooral zijden garens in plaats van katoenen garens. Hun borduurwerk bevat veel symbolische patronen. Ze gebruiken heel verfijnde steken, waaronder een complexe variant van de kruissteek. Ik onderzoek nu hoe het borduurwerk in elkaar zit en wat de techniek voor betekenissen heeft. Dat is wat mij motiveert bij het borduren: leren over verhalen en betekenissen, en het uitproberen van nieuwe technieken.”
Welke andere technieken beoefen je en hoe werken ze?
“De techniek die ik voor mijn sweater heb gebruikt is Ainu-borduurwerk. Deze techniek werd in het verleden meestal gebruikt voor kostuums die tijdens festivals en rituelen werden gedragen. Dit specifieke type heet Kaparamip in de taal van de Ainu. Het is een applicatietechniek, gecombineerd met borduurwerk. Je knipt een lapje stof in verschillende fragmenten, vouwt de zijkanten een beetje in en naait de fragmenten dan op een achtergrond van een andere kleur. Door ruimte tussen de fragmenten te laten, ontstaat er een patroon. Daarna kun je borduurwerk toevoegen, in de Ainu-cultuur zijn kettingsteek en couching (hierbij leg je een draad op de stof, die je vastzet door met een tweede draad kleine dwarssteekjes te maken) gebruikelijk. De patronen hebben geen specifieke betekenis, hoewel sommige lijken op dieren of wolken. De stoffragmenten hebben meestal puntige hoeken, die heten Kirau. Daarvan wordt gezegd dat ze de drager beschermen tegen boze geesten.”
“Een andere techniek is Sashiko. Hierbij wordt slechts één steek gebruikt: een rijgsteek, meestal uitgevoerd met wit katoenen garen op indigokleurige stof. Door in verschillende richtingen te naaien, ontstaan geometrische patronen. Deze techniek werd oorspronkelijk gebruikt om stof dikker en sterker te maken, omdat stoffen in Japan vroeger erg duur waren: ze werden met de hand geweven. Sashiko werd veel in de winter gedaan door boerenvrouwen in Noord-Japan, als het sneeuwde en men binnen zat. Er wordt wel gezegd dat de witte steken daarom lijken op sneeuwvlokken tegen een donkere wintergrond.”
Hoe ben je bij deze technieken gekomen?
“Ik werkte als textielontwikkelaar bij een bedrijf dat kinderwagens produceert. Een collega had een sashiko-workshop gedaan en vertelde me erover. Ik zocht de techniek op en dacht: wow, dat lijkt precies op wat mijn oma deed toen ik jonger was!”
“Ik ben geboren in Noord-China en was het grootste deel van mijn jeugd bij mijn oma. Ze was altijd met haar handen bezig. Als ze niet op het land werkte, maakte ze kleren voor de hele familie of lapte ze oude kleren aan elkaar om poetsdoeken te maken. Ze leerde me een paar eenvoudige steken, zoals de rijgsteek. Sashiko doet me aan haar denken.”
Ben je doorgegaan met handwerken toen je ouder werd?
“Ik hield van handwerken, maar na de middelbare school werd mijn studie erg zwaar. Toen stopte ik ermee. Ik heb Engelse taalkunde gestudeerd in China, maar na een tijdje werken kwam ik erachter dat het niets voor mij was. Ik wilde een opleiding tot modeontwerper doen, maar dat lukte niet omdat ik geen ontwerpportfolio had. In Nederland kon ik modetechnologie te studeren. Dat is meer gericht op de technologische kant van ontwerpen: ontwikkelingsprocessen, de verschillende stappen in de toeleveringsketen. Dat ben ik gaan doen, en daarna werd ik productontwikkelaar. Mijn eerste baan was bij een bedrijf dat buitenkleding maakt. Daarna ging ik over naar kinderwagens.”
Er is een wel een zekere rode draad te ontdekken.
“Ja. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in hoe dingen worden gemaakt en wat er technisch mogelijk is.”
Uiteindelijk ging je fulltime borduren en kleding repareren. Hoe is dat zo gekomen?
“Nadat ik meer over sashiko te weten was gekomen, ben ik het veel gaan doen. Ik begon ook mijn eigen patronen te ontwikkelen, die ik postte op Instagram. Via sociale media kwam ik in contact met anderen die hun kleding borduurden en zichtbaar repareerden, ook bekend als visible mending. Dit was tijdens Covid. Ik zat tussen twee banen in, ik had wel kleding nodig maar geen zin om te gaan winkelen, en ik werd me steeds bewuster van de milieuproblemen in de mode-industrie. Dus begon ik mijn kleding te repareren en raakte ik steeds meer betrokken bij de visible mending-community. Zo kwam ik ook in aanraking met andere technieken, zoals Ainu.”
“Borduren en repareren kunnen echt je band met een kledingstuk sterker maken. Als je je eigen kleding herstelt of er iets op naait, gooi je ze niet zo snel weg. Je beseft hoe veel werk er in een kledingstuk zit en gaat dat ook waarderen. Het is een manier om de kleding die je hebt te verzorgen en te koesteren, en tegelijkertijd je identiteit en creativiteit te verkennen – en het is ook nog nuttig. Dat vind ik leuk aan ambachten: ze resulteren in iets nuttig is, iets dat je kunt gebruiken of dragen.”
“Door te borduren en te repareren raken er herinneringen met het kledingstuk verbonden. Herinneringen aan momenten en plekken, of aan de films die je keek terwijl je aan het borduren was. Een kledingstuk kan een persoonlijk pantser worden. Zo zag men het vroeger ook. Mensen stopten hun hart en ziel in hun borduurwerk. Ze geloofden dat het bescherming kon bieden.”
Hoe onderzoek je deze geschiedenissen?
“Door boeken te lezen of naar musea te gaan. Ik bestudeer stukken zo veel mogelijk van dichtbij, in museumdepots of thuis: ik verzamel zelf ook borduurwerk. Ik raad altijd aan om de achterkant van het werk te bekijken. Het leert je zoveel over het borduurwerk, en over de persoon die het heeft gemaakt. Zitten er bijvoorbeeld veel knoopjes op de achterkant, of is alles perfect afgewerkt?”
“Ik onderzoek daarnaast of het nog mogelijk is om die oude technieken te gebruiken met onze huidige kennis en materialen. Ik kopieer technieken en probeer daarvoor dezelfde materialen vinden die vroeger werden gebruikt. Vaak zijn dat natuurlijke vezels, soms zelfs van boombast. Bij het resultaat ga ik na: wat zijn de verschillen, wat kan er tegenwoordig anders?”
Wat is je doel?
“Ik wil mijn ervaringen delen in het leren van deze oude technieken en hun geschiedenis, om respect voor de traditie door te geven en de makers te eren die me zijn voorgegaan. Tegelijkertijd wil ik laten zien hoe deze historische technieken nu gebruikt kunnen worden, en wil ik ze toegankelijker maken. Dat is ook wat ik in mijn workshops probeer te doen. Ik hoop dat mensen deze technieken blijven waarderen en toepassen in hun eigen projecten. Dat kan je horizon echt verbreden.”
“Ook wil ik de voordelen van handwerken zichtbaar maken. Het zelf repareren van kleding kan je ecologische voetafdruk verkleinen. Handwerken heeft me de afgelopen jaren geholpen om te vertragen en weer energie te krijgen. Ik hoop dat meer mensen plezier kunnen beleven aan handwerken als een vorm van meditatie en creativiteit.”
De Borduurschool is een initiatief van Crafts Council Nederland. Door middel van overdracht, presentaties, onderzoek en lezingen bouwen we met elkaar een ecosysteem voor het borduren. De verhalen, vitale kennis en kunde dragen we over aan de jongere generaties. Dit is noodzakelijk om het immaterieel erfgoed van de borduurtechnieken te bewaren en toekomstbestendig te maken.