Crafts Council Nederland verbindt Nederlands erfgoed met de Parijse catwalk

Staphorster Stipwerk & Walter Van Beirendonck

CCNL legde de eerste contacten tussen Gerard van Oosten, meester in het ambacht van Staphorster stipwerk en de Belgische modeontwerper Walter Van Beirendonck.

Ruim 13 meter stof werd er gestipt op basis van een authentiek patroon maar met toevoeging van een speciaal door Van Beirendonck ontworpen stempel. “De bevalling van mijn derde kind was gemakkelijker dan dit, maar Walter heeft wel gekozen voor een patroon dat de Staphorsters zelf ook het mooiste vinden”, zegt Jeannet van der Horst. Zij werkte samen met Van Oosten om alles op tijd af te krijgen.

Staphorster Stipwerk is een speciale techniek die wordt gebruikt om stoffen en andere materialen te bedrukken en daardoor te versieren. Deze techniek wordt toegepast in de Staphorster klederdracht. Het drukken gebeurt met stempels die zijn gemaakt van materiaal dat in huis voorradig is, bijvoorbeeld klosjes hout of kurken, waarop spijkers en spijkertjes, knopspelden en andere stukjes metaal worden bevestigd.

Spring/Summer 2017 collectie
Walter Van Beirendonck presenteerde met zijn show “Why is a Raven like a writing-desk?” een collectie gebaseerd op het beroemde verhaal uit zijn kindertijd, Alice In Wonderland, met een breed palet aan kleur en materiaal. De ontwerper toonde zijn unieke manipulatiekunde met kledingstukken waar gaten uit zijn gesneden en linten uitstromen, die in sommige gevallen abstracte gezichten creëren. De patronen, kleuren en sluitingen zijn net zo gek als de Mad Hatter uit het sprookje, waar het Staphorster stipwerk een surrealistische bijdrage aan levert. Crafts Council Nederland is trots op deze verbinding. Door innovatie en actualisatie wordt de techniek, het immaterieel erfgoed, overgedragen en blijft het levend.

CCNL brengt weer Nederlands erfgoed op de Parijse catwalk: Volendamse Dasjes

Dat modeontwerper Walter Van Beirendonck geïnteresseerd is in Nederlandse ambachten wisten we al. Kort na de eerste samenwerking belde hij weer, dit keer met de vraag of we ‘iemand’ kenden die voor hem dasjes kon produceren zoals hij die een keer in Volendam gekocht had. Ja, die kennen wij wel: Loret Karman en Rita Huijink. Naar aanleiding van deze vraag gingen zij op zoek naar de oorsprong van de dasjes uit de dorpen rondom de vroegere Zuiderzee.

Historische dasjes uit het boek Klederdrachten: een reis langs levende streekdrachten van Nederland

Volendamse dasjes
Hun eerste stop was het Volendams Museum. Maartje Tol-Boont, een van de nog weinige maaksters van de dasjes, liet hen zien dat de dasjes die wij nu overal op foto’s zien, niet gebreid zijn maar met een dunne haaknaald (1 of 1,5) gehaakt worden. Bij voorkeur met acryl garen, want dat is en blijft echt wit. Tol-Boont haakt patronen die ze kopieert van oude dasjes. Een Volendams dasje bestaat uit drie banen en wordt in drie delen gevouwen waardoor een dikke, smalle baan ontstaat. In andere dorpen rond de voormalige Zuiderzee worden ook dergelijke dasjes gedragen, maar daar worden ze niet gevouwen. Aan de uiteinden worden blauwe en witte ‘pluimen’ geknoopt. Is de ene kant versleten? Dan kun je het dasje gewoon andersom vouwen of er een nieuw stuk aan haken. De oude, afgeknipte, stukken dienen als voorbeeld voor de nieuwe dasjes. Ook hier is er sprake van modegrillen, op dit moment is het ‘in’ om glitters en steentjes in je dasje te verwerken.

Volendamse dasjes voor Walter van Beierendonck

Dat was echter niet wat Walter wilde, hij wilde gevlochten dasjes. Volendam expert Liesbeth Woestenburg is een van de weinige vrouwen die dit ambacht nog beheerst. De oorspronkelijke dasjes werden namelijk op lange vlechtplanken gemaakt, hier komt veel kennis en vakbekwaamheid bij kijken.

Volendamse dasjes voor Walter van Beierendonck

Thuisvlechters
Tot aan de Tweede Wereldoorlog werden de dasjes gevlochten. Om een centje bij te verdienen werden alle gezinsleden ingezet om dasjes te vlechten. Een aantal kinderen knipten lange draden en de rest vlocht ze in. Zo zaten er soms wel vijftien mensen tegelijkertijd te vlechten, jong en oud samen. Voor het vlechten gebruikt men planken van iets meer dan 1 meter lang en 20 cm breed. Oude kastplanken zijn hiervoor prima geschikt. Langs de lange kanten van de plank worden spijkertjes geslagen met tussenruimtes van 0,4 cm, heel dicht op elkaar dus. De schering wordt vervolgens om deze spijkertjes gespannen. Daarna worden de lange inslagdraden ingeregen volgens een patroon. Van deze patronen bestaan geen teltekeningen of weefbrieven. Ze worden nagemaakt van oude dasjes of er worden zelf nieuwe motieven bedacht. Feitelijk bestaan er dus geen traditionele motieven. Wel traditioneel zijn de kleuren die worden gebruikt, zo komen blauw en wit het meest voor. Zwarte dasjes zijn voor de rouwperiode. Als het vlechten klaar is, worden van de inslagdraden aan de uiteinden van de dasjes pluimen van ongeveer vijf centimeter lang geknoopt. De dasjes worden van de plank afgehaald en langs de lange kanten omgehaakt.

Autumn/Winter 2017-18
De dasjes voor de Autumn/Winter 2017-18 collectie ZWART van Walter Van Beirendonck zijn gemaakt op originele vlechtplanken met drie, door hem bepaalde, kleurpaletten die door Loret Karman zijn geverfd. Van dit vlechtpatroon is overigens wel een teltekening gemaakt, misschien wel het eerste telpatroon van dergelijke dasjes ooit!

ZWART Autumn/Winter 2017-18 show Walter van Beirendonck | foto’s: Kim Weston Arnold / Indigital.tv
Walter Van Beirendonck en Loret Karman

De dasjes zijn gevlochten door Loret Karman, Rita Huijink, Yvonne Philippa en Mariet Geenen. Met behulp van het Volendams Museum, Maartje Tol-Boont en Liesbeth en Evert Woestenburg is het onderzoek verricht naar de oorsprong van de dasjes.

Parijs kiest opnieuw voor Staphorster stipwerk: Gerard van Oostens werk schittert weer op de catwalk!

Crafts Council Nederland werd gebeld door het Franse modelabel Maison Margiela omdat ook zij geïnteresseerd waren om Staphorster Stipwerk in de nieuwe collectie te verwerken. Of we samples op konden sturen, zodat John Galiano himself geïnspireerd zou raken om het in de haute couture show toe te passen! Zo gebeurde, men koos voor het meest traditionele stipwerk, wit op zwart.

De show bestond maar uit drie kleuren: wit, zwart en rood. Er is gespeeld met binnen- en buitenkant. De artisinale collectie, zoals de haute couture collectie van MM wordt genoemd, is helemaal handgemaakt. En naast Staphorster Stipwerk verschenen ook Zeeuwse oorijzers ten tonelen.

Staphorster Stipwerk is een speciale versiertechniek die vooral toegepast werd op de kraplappen (kort voor- en achterpand dat alleen de borst bedekt) in de traditionele klederdracht van Staphorst en Rouveen. In eerste instantie ontstond stipwerk als alternatief voor het duurdere en arbeidsintensievere borduren. Allerlei materiaal dat in elk huishouden aanwezig is als spijkers, spelden en andere stukjes metaal, kan gebruikt worden. Dit wordt gemonteerd op klosjes van hout en kurk. De stempels worden in verf gedoopt en direct op de stof aangebracht. Van oudsher was dit verf op lijnoliebasis die op de stof bijna de hele winter aan de binnenkant van het kabinet moest drogen en niet wasbaar was.

Stempels met verschillende motieven worden gecombineerd tot patronen waarbij traditioneel de hoek het belangrijkst is omdat die het meest zichtbaar is. Niet alleen de motieven, maar ook de kleuren hebben een betekenis. Vooral rouw speelt een belangrijke rol. Er zijn verschillende stadia van rouw, waarvan wit op zwart de meest diepe zichtbare vorm is. Blauw en groen worden na verloop van tijd weer toegevoegd. Bonte kleuren als rood, geel en paars worden traditioneel toegepast als er geen rouw in de familie is en voor kinderkleding. Het stipwerk is sinds het begin van de twintigste eeuw een wezenlijk onderdeel van de Staphorster klederdracht en volkscultuur. (bron: Stichting Staphorster Stipwerk)

Meesterstipper Gerard van Oosten groeide op in Staphorst en leerde het stipwerk van zijn tante. Deze achtergrond en zijn professionele schilderopleiding gebruikt Van Oosten om het traditionele ambacht van Staphorster stipwerk te behouden en verder te ontwikkelen. Met behulp van moderne materialen, technieken en toepassingen geeft hij het ambacht door aan de volgende generatie. Zo heeft Van Oosten nieuwe verf ontwikkeld die breed toepasbaar is op verschillende kledingstoffen en wasbaar, een belangrijke innovatie. Op die manier is het stipwerktechniek meer bruikbaar dan alleen op een traditionele manier.